Veel gestelde vragen

Algemeen

De prijs van een abonnement op de online naailessen bedraagt € 67,50 per jaar. Bij verlenging na een jaar ontvang je € 10,00 korting.

Voor onderwijsinstellingen en docenten gelden aparte tarieven. Informatie daarover verstrekken wij op aanvraag.

  • Log in met je e-mailadres en wachtwoord
  • Ga vervolgens naar: Mijn gegevens/Verlengen
 
Bij verlenging na een jaar ontvang je € 10,00 korting en betaal je geen € 67,50 maar € 57,50.
Door het aanklikken van de button "Registreren" op de homepage. Vul je gegevens in en klik op "Registreer".
Je ontvangt daarna een e-mail ter bevestiging. 

Vanuit Nederland kun je het abonnement betalen met:

iDeal, PayPal of Overschrijving (betalingsopdracht via bank of giro).

 

 

Vanuit België: PayPal, Bancontact Mister Cash, Sofort Banking of Overschrijving (betalingsopdracht via bank of giro)

Vanuit Duitsland: PayPal, Sofort Banking of Overschrijving (betalingsopdracht via bank of giro)

Vanuit Italië, Oostenrijk, Polen, Spanje en Zwitserland: PayPal, Sofort Banking, Overschrijving (betalingsopdracht via bank of giro)

Alle andere landen: PayPal of Overschrijving (betalingsopdracht via bank of giro)

 

 

 

Om te zien wanneer je abonnement stopt, log je in en verschijnt je (account)pagina. Hier vind je de gegevens over je abonnement.  
Eén maand en één week voordat het abonnement stopt, ontvang je hierover een e-mail.
Dat kan verschillende oorzaken hebben:

- Je hebt wel een account, maar (nog) geen abonnement afgesloten.
 
- Je hebt betaald maar de betaling is nog niet op onze rekening bijgeschreven.
Neem contact op met Mode Maken doe je zo als je binnen nu en vijf dagen de videotips niet kunt bekijken.
 
- Het abonnement is verlopen.
 
- De verbinding is om beveiligingsredenen verbroken.
Met een account (e-mailadres en wachtwoord) kun je:
1. Inloggen op de website.
2. Je ontvangt onze gratis nieuwsbrief. Hiermee word je op de hoogte gehouden van alle ontwikkelingen o.g.v. zelfmaakmode, belangrijke gebeurtenissen en activiteiten binnen ons bedrijf en nieuw verschenen videotips.
3. Je kunt zien welke videotips er zijn, maar ze (nog) niet bekijken.
 
Wil je de videotips en de informatie in de rubrieken "Wist je dat" en "Algemene informatie" wel bekijken dan kun je met je account een jaarabonnement afsluiten. 
Wil je onze website bekijken, dan heb je een geschikte internetbrowser nodig die "cookies" toelaat.

Wat zijn cookies?
Een cookie is een klein bestand op je computer dat informatie uitwisselt tussen de websites die je bezoekt en de webbrowser van je computer. Elke site stuurt informatie naar je browser. De browser slaat deze op. Hierdoor 'onthoudt' een browser welke sites en welke pagina's je hebt bezocht.
 
Waarom cookies?
Onze website is deels beveiligd. Dat zijn de delen waarop we omgaan met persoonlijke gegevens.

Log je in op onze site? Dan plaatst de website een tijdelijke cookie op je pc. Deze zorgt ervoor dat je de speciaal voor abonnees bestemde informatie op onze site kunt bekijken. Na je bezoek aan onze site slaan wij de persoonsgegevens uit deze cookies niet op! Wij gebruiken deze dus niet om je surfgedrag te volgen.

Cookies accepteren
Heb je problemen omdat je pc geen cookies accepteert, dan is dat eenvoudig te verhelpen door de beveiliging iets anders in te stellen.
Dat kan op diverse manieren:
  • In Internet Explorer kunnen cookies toegelaten worden door bij “internet opties” bij het tabblad “privacy” het balkje op ‘normaal' te zetten
  • Ook kan het zijn dat je browser of firewall dusdanig streng staat ingesteld dat alleen cookies worden geaccepteerd van beveiligde of door jou goedgekeurde websites en webpagina's.
  • In Internet Explorer klik je op ‘Internetopties' en dan op ‘Vertrouwde websites' en daar kun je de site van Mode Maken doe je zo toevoegen.
  • Wil je de website van Mode Maken doe je zo toevoegen als veilige website in je firewall, dan kun je het beste de helpfunctie van je firewallprogramma raadplegen voor de juiste handelingen.
     
    Daarnaast heb je de volgende extra software nodig om bepaalde onderdelen te kunnen openen:
     
    Acrobat Reader
    Om sommige artikelen in te kunnen zien heb je Adobe Acrobat reader nodig vanaf versie 5 maar wij raden aan een recente versie te gebruiken. Deze is hier te downloaden.
Videotips zijn online videonaailessen waarin in woord en beeld vrijwel alle naaitechnieken stap-voor-stap en van A to Z worden uitgelegd. Zo leer je thuis via PC, tablet of smartphone op een creatieve manier kleding maken.
De videotips zijn verdeeld in hoofdstukken. In ieder hoofdstuk komt een aantal onderwerpen aan de orde.
Elk onderwerp bestaat uit een duidelijke instructie.
 
Als accounthouder/abonnee bij Mode Maken doe je zo kun je er zeker van zijn dat je e-mailadres niet wordt doorgegeven aan derden.
Wij gebruiken je e-mailadres alleen om je op de hoogte te houden van belangrijke gebeurtenissen binnen ons bedrijf.

Naast de videotips geven de rubrieken  "Wist je dat" en "Algemene informatie" veel praktische tips.

Bij een aantal videotips kun je voorbeelden en technische tekeningen downloaden.

Het Naaipatroon

Het aanbod aan naaipatronen is groot. Naast zelfmaakmodebladen met werkbladen worden kant-en-klare patronen verkocht. Momenteel zijn in Nederland meer dan 30 merken verkrijgbaar. Stoffenwinkels voeren in de regel een beperkt aantal merken; wil je kunnen kiezen uit het allergrootste aanbod: kijk dan op www.naaipatronen.nl/
Bij veel patronen wordt, naast informatie over benodigde stof en fournituren, ook een moeilijkheidsgraad aangegeven. Om de juiste maat van een patroon te kunnen bestellen is het belangrijk om uw eigen maten vooraf nauwkeurig op te (laten) meten.
Vergelijk deze maten met de maten op de maattabel van het door u gekozen patroonmerk via Naaipatronen.nl/Maattabellen
De meeste patronen zijn exclusief naadtoeslag. Bij een aantal patroonmerken is de naadtoeslag wel inbegrepen. Controleer dit dus goed...!! Zie ook: Naadtoeslag.
 
 
 
 

Maat nemen

Kant-en-klare patronen hanteren standaardmaten. Deze maten kunnen afwijken van je eigen maten, dus om de goede patroonmaat te kiezen, moet je eerst je eigen maten (laten) opnemen.
Nauwkeurig opmeten van maten is belangrijk om een kledingstuk goed te laten passen.
 

 

Een paar tips:

- Neem de maten over je ondergoed heen op en niet over je kleding.
- Laat iemand anders maat nemen en vergelijk ze daarna met de maattabel op het patroon.
- Bind een stuk elastiek of een bandje om je middel, druk dat in je taille en laat dit zitten als hulpmiddel bij 't meten van andere maten.
 
 

Neem de belangrijkste maten op:

Bovenwijdte: Meet glad over de rug onder de armen door over het dikste gedeelte van je borst. 
Halswijdte: Glad gemeten om je hals op 't laagste punt.
Taillewijdte: Rondom de taille over het elastiek of taillebandje heen.
Heupwijdte: Glad en horizontaal gemeten over het dikste gedeelte van de heupen.
Taillelengte voor: Leg de centimeter vanaf het hoogste punt van de schouder bij de hals over de borst heen tot het elastiek in je taille.
Borstdiepte: Vanaf het hoogste punt van de schouder bij de hals tot het borstpunt.
Ruglengte: Van de onderste halswervel (dat is het uitstekende knobbeltje in je nek als je je hoofd wat naar voren buigt) over het midden van de rug tot aan het taillebandje.
Rugbreedte: van de ene okselnaad naar de andere dus waar je armen tegen 't lichaam komen en niet onder de oksels.
Schouderbreedte: Wordt gemeten door eerst een kort kettinkje om te doen. Meet dan vanaf 't kettinkje tot de schouderpunt. Dat is de plek waar je sleutelbeen begint en dat is te voelen wanneer je je arm omhoog doet. Waar 't gewricht knikt, zit 't schouderpunt. 
Bovenarmwijdte: Meet glad over het dikste gedeelte van de bovenarm. Span de arm daarbij een beetje aan.
Armlengte: Hou de arm licht gebogen en meet vanaf het schouderpunt tot de pols.
 
 
Broekmaten: Naast de taille- en heupwijdte meten we ook de:
Zijlengte: van het taillebandje tot de gewenste lengte of tot de grond.
Binnenbeenlengte: aan de binnenkant van het been van het kruis tot de gewenste lengte of tot de grond.
Bovenbeenwijdte: glad gemeten over het dikste deel van het bovenbeen.
Zithoogte: rechtopzittend middenachter van het taillebandje tot het zitvlak meten in een rechte lijn en niet langs 't lijf.

Controleren:

Voordat het patroon op de stof wordt gelegd, is het raadzaam de stof eerst te controleren op weeffoutjes, gaatjes, vlekjes, enz.
De onderkant van de stof hoort recht van draad afgeknipt te zijn. Soms is dat moeilijk te zien. Is de lap scheef geknipt, maak ‘m dan zelf recht van draad. Bepaal ook of de stof een vleug heeft (corduroy en fluweel).

Benodigde stof:

De hoeveelheid stof wordt op het patroon aangegeven. Is de stofbreedte gelijk aan de stofbreedte die op het patroon wordt aangegeven, dan kunt u het knipvoorbeeld op het patroon volgen. Dit kan niet als de stofbreedte niet overeenkomt met de gegevens op het patroon, bij geruite en gestreepte stoffen en bij stoffen met een groot motief.
Neem bij twijfel de patroondelen mee naar de stoffenwinkel. Koop eventueel wat extra stof om ruiten en strepen goed te laten aansluiten bij de naden. Let daarbij op de herhaling van ruiten of strepen in de stof.

 

Dessin:

Kijk bij gedessineerde stof of het dessin een bepaalde richting heeft. Bij bloemen met stelen moeten de stelen bij alle patroondelen naar beneden wijzen.
Grote dessins moeten in evenwichtig worden verdeeld en niet teveel worden onderbroken door naden.
Dwarsstrepen en ruiten moeten bij de naden doorlopen. Leg de patroondelen dus met de onderrand op dezelfde streep of ruit.

 

Wassen en voorkrimpen:

Dit geldt vooral voor katoen, linnen en viscose. Deze kunnen voorgekrompen zijn, maar dat wil niet zeggen dat de stof krimpvrij is. 
Het is dus beter om de stof eerst te wassen. Werk voordat je dat doet, eerst de knipkanten met een zig-zag- of locksteek af.

Patroon op de stof leggen en knippen:

 
- Strijk voor het knippen de gehele lap stof aan de verkeerde kant.
- Leg de stof op een vlakke ondergrond en knip nauwkeurig volgens de aanwijzingen op het patroonblad.
- Meestal wordt de stof in de lengte dubbelgevouwen met de zelfkanten op elkaar. Daarbij ontstaat één stofvouw.
- Soms worden zelfkanten naar het midden gevouwen. Daarbij ontstaan twee stofvouwen. Meet nauwkeurig na of de zelfkant over de hele lengte van de stof even ver van de gevouwen rand ligt.
Het is belangrijk dat patroondelen op de goede manier op de stof worden gelegd.
 

Draadrichting

Bij de meeste naaipatronen wordt de draadrichting op de patroondelen aangegeven met een pijl en er wordt vaak een knipvoorbeeld gegeven. Daarop ziet u precies hoe moet worden geknipt.
Vouw de stof op elkaar volgens het knipvoorbeeld op het patroon en leg de op het patroondeel aangegeven draadrichting parallel aan de zelfkant van de stof.
Speld het patroon alleen aan de bovenkant vast en meet dan na of de pijl voor de draadrichting evenwijdig loopt aan de zelfkant van de stof. Speld daarna de onderkant en de rest van het patroon vast.
(Kijk ook bij: Draadrichting)

 

Stofvouwmarkering

De stofvouwmarkering wordt op een patroon meestal aangegeven door een onderbroken lijn en geeft aan dat deze lijn tegen de stofvouw moet worden gelegd.
Hierbij wordt de linker- en rechterkant van een pand tegelijk geknipt en vormt een geheel. Worden patroondelen apart geknipt, leg het patroondeel dan eerst met het tekstgedeelte naar beneden op de stof en daarna met het tekstgedeelte naar boven (spiegelen). Voorkom hiermee dat er twee linker- of rechterpanden ontstaan. Heeft de stof een vleug dan moeten alle patroondelen in dezelfde richting worden gelegd. Hiermee voorkom je kleurverschillen. Wijzen zoomranden van patronen niet in dezelfde richting, werk dan niet met een stof met vleug of een dessin met richting.

Naadtoeslag

Bij alle grote merken zoals Vogue, Butterick, Mc Call's, Simplicity en New Look is de naadtoeslag op het patroon aangetekend. Nederlandse patronen hebben geen naadtoeslag. Het Duitse merk Burda heeft een naadtoeslag bij een beperkt aantal patronen.
Bij naaipatronen met aangetekende naadtoeslag knip je langs de rand van het patroondeel.
Bij patronen zonder aangetekende naadtoeslagmoeten naden worden aangeknipt en niet langs de patroondelen worden geknipt.
Gebruik de zelfkant van stof niet als naadbreedte.

 

Naadbreedte

Knip de naadtoeslagzoveel mogelijk met eenzelfde breedte. Als de knipranden van de panden dan op elkaar liggen, liggen de naadlijnen ook op elkaar, dat werkt gemakkelijker. Teken voordat de patroondelen worden geknipt met kleermakerskrijt en centimeter de naden met een breedte van 1,5 à 2 centimeter en de zoom (bij rechte zomen 3,5 à 4 centimeter en bij ronde zomen 1,5 à 2 cm.)
Leg de patroondelen met de tekstkant naar boven.

 
 

 Zelfkant

 Gebruik de zelfkant van de stof niet als naadtoeslag.
Als je niet veel ervaring hebt met ’t maken van een broek, maak dan eerst een pasmodel van katoen. Daarmee kun je zien of de broek goed past . De eventuele pasvormcorrecties neem je over op ’t patroon en pas daarna maak je ‘m van de gekozen stof.
 

Knippen:

De draadrichting is bij het knippen van een broek belangrijk anders valt 'ie niet goed. 
Zorg ervoor dat je de patroondelen zo op de stof legt dat de lijn voor de draadrichting op ’t patroon altijd evenwijdig loopt aan de stofvouw of de zelfkant van de stof. Meet dit zorgvuldig na. 
Liggen de patroondelen niet recht op de stof dan draaien de broekspijpen weg.
Het is belangrijk dat de stof zorgvuldig wordt gevouwen en glad ligt. 
 

Werkvolgorde:

Wil je een vouw in het voor- en achterpand: Vouw in het voorpand strijken op de vouwlijn. Is er geen vouwlijn, leg dan de binnenbeennaad op de zijnaad
 
Figuurnaden stikken en strijken (bekijk videotip)
 
Zakken maken in het linker- en rechtervoorpand (bekijk videotip)
 
Binnenbeen- en zijnaden stikken
 
Vouw in ’t achterpand strijken. Als je een vouw instrijkt:
Draai de pijpen naar de goede kant, leg de vouw van ’t voorpand recht en leg de binnenbeennaad op de zijnaad. Strijk de vouw in het achterpand
 
Stik eventueel zakken op beide achterpanden. Dit kan ook nadat de tailleband is aangezet (bekijk videotip)
 
Kruisnaad sluiten. Draai één broekspijp naar de verkeerde kant. Steek de broekspijp die naar de goed kant ligt in de broekspijp die naar de verkeerde kant ligt. Leg de binnenbeennaden met de goede kant op elkaar sluit de kruisnaad vanaf middenachter tot ’t splittekentje voor de rits
 
Zet de rits in (bekijk videotip)
 
Tailleband aanzetten (bekijk videotip)
 
 Zomen (bekijk videotip)
Een tussenvoering of versteviging geeft vorm aan een kledingstuk en zorgt ervoor dat een kledingstuk mooi in model blijft.
Tussenvoering wordt aangebracht op de verkeerde kant van de stof bij onder meer zomen, kragen, revers, knoopsgaten, belegdelen en voorpanden van jasjes en blazers.
Bij veel naaibeschrijvingen wordt aangegeven welke tussenvoering het beste bij de aanbevolen stof past.
Nadat de tussenvoering is aangebracht op de geknipte stofdelen worden de patroondelen op de stof overgenomen met een doorslagsteek. (zie Naaitermen/doorslaan).
Verkrijgbaar zijn onder meer:
geweven, niet geweven en tricotvlieseline voor standaardnaaiwerk.
Vlieselinetailleband, naadband, vorm- en zoomband.

Voor een actueel overzicht van alle soorten Vlieseline kijk op: www.fadenversand.de Klik rechtsboven op: Kataloge, Anleitungen, Filme/ Katalog Download/Freudenberg Vlieseline Vliesstoffe Aktuell (klik op: Datei herunterladen)

 

Scharen

- Een grote naai- of stofschaar voor het knippen van stof. De onderkant van een naaischaar is plat. Deze platte kant ligt bij het knippen van de stof op de tafel.
  Tip: knip nooit papier met een stofschaar.
- Een kleine schaar met spitse punten om draden af te knippen.
- Een papierschaar om papieren patroondelen uit te knippen.

Rolmes of rolsnijder en snijmat

Met een rolmes worden naden en vooral schuine stroken heel nauwkeurig gesneden. Leg de snijmat onder de stof en gebruik bij het snijden van rechte randen een lineaal. Rolmessen zijn te koop in handwerkwinkels (patchwork), stoffenzaken en bij naaimachineleveranciers. Snijmatten vindt je in tekenbenodigdhedenwinkels.
 
Tornmesje:
Hiermee torn je naden los en snijd je knoopsgaten open.
 
Spelden:

Spelden zijn verkrijgbaar met een gekleurde kop van glas of plastic of metalen koppen.

Naainaalden:

Zijn verkrijgbaar in allerlei lengtes en diktes. Kies voor kwalitatief goede naalden.

Gebruik bij:
- dikke stoffen een dikke naald, bij dunne stoffen een dunne naald.
- het maken van kleine steken een korte naald en bij rijg- en doorslagsteken een lange naald.
Gebruik bij tricotstof een naald met een stompe punt.
Kijk ook bij: Schmetz Nähmaschinennadel ABC Schmetz naalden ABC: Welke naald voor welke stof (klik op Datei herunterladen)

Machinenaalden:

Zijn verkrijgbaar in allerlei diktes en met verschillende soorten punten voor de meest uiteenlopende stoffen en garens. De naald kan bot en/of krom worden waardoor de stof beschadigd kan worden of het garen kan breken, vervang ‘m dus regelmatig. Gebruik kwalitatief goede naalden (b.v. Prym, Schmetz).

Bij veel stoffenzaken ligt het Schmetz Naalden ABC ter inzage. Hierin worden alle soorten machinenaalden beschreven.
Ook op de website van Schmetz Needles is een overzicht te vinden: www.schmetzneedles.com (Things to know/Needle guide) of download de Schmetz App.
 

Centimeter (flexibel) of meetlint

Een niet rekbare centimeter van 150 cm. lang voor het nemen van maten.

Vervang het meetlint regelmatig, want door intensief gebruik kan het meetlint uitrekken, waardoor het niet meer nauwkeurig is.
 

Lineaal en geodriehoek:

Om rechte lijnen over te nemen van het werkblad.

Kleermakerskrijt

Kleermakerskrijt is in verschillende vormen en kleuren te koop: als (vierkant) krijtje of als potlood. Kies voor een lichte kleur (wit of grijs). Andere kleuren kunnen vlekken geven. Gebruik het krijt aan de verkeerde kant van de stof.
 

Verdwijnstift of Trickmarker (Prym):

Om tekens op de goede kant van de stof aan te brengen. Na enige tijd verdwijnen de tekens onder invloed van licht.

 
Naaigaren:
 
Gebruik kwalitatief goed garen.
Is de kleur niet helemaal gelijk aan de kleur van de stof, kies dan bij voorkeur voor een iets donkerder tint, zodat naden minder opvallen.
Kies katoengaren voor katoenen en wollen stoffen. Polyestergaren is geschikt voor alle soorten stoffen.
Knoopsgatengaren is te koop in polyester en zijde en wordt gebruikt voor het met de hand aanzetten van knopen en het met de hand maken van knoopsgaten.
 

Rijggaren:

Is een dun, zacht katoen- of viscosegaren voor rijgen en doorslaan.
 

Patroonpapier, potlood en gum:

Patroonpapier is verkrijgbaar op rollen of in vellen, geruit of egaal en geschikt voor het overnemen van de patroondelen.

 

(Stoom)strijkijzer, mouwplankje en strijkplank:

Kies bij voorkeur een verstelbare strijkplank, want een goede werkhoogte is belangrijk.
Met een stoomstrijkijzer kan met en zonder stoom worden gestreken.
Een mouwplankje is handig voor het strijken van mouwnaden, broekspijpen en smalle delen van kledingstukken die niet om uw gewone strijkplank passen.
 

Pers- of strijkdoek:

Een persdoek van dun gewassen katoen (hydrofiel luier, dunne theedoek), linnen of een transparante persdoek. Maak de persdoek vochtig (dus niet te nat) voor gebruik. Strijk daarvoor de goed uitgeknepen natte doek zolang tot hij niet meer sist tijdens het strijken.
Gebruik een zijden organza doek voor het persen van kwetsbare stoffen.
Om figuur- en ronde naden
 

Strijkkussen:

te strijken. Het strijkkussen wordt op 't mouwplankje geschoven.
 

 Naaibenodigdheden optioneel:

Een eigen “naaihoekje” maakt het maken van kleding leuker en gemakkelijker. Vul naaibenodigdheden aan naarmate je meer ervaring krijgt.
 

Naaidoos:

Berg alle naaibenodigdheden op in een naaidoos, zo houd je overzicht.

Paspop:

verstelbaar of op maat gemaakt.
In sommige videotips wordt voor bepaalde begrippen een verschillende benaming gebruikt zoals:
- coupenaad en figuurnaad
- doorslaglijn en naadlijn
- naad en naadtoeslag
- schuine spansteek en spansteek
- naad en naadtoeslag
Ervaring leert dat bovenstaande termen in de praktijk soms door elkaar worden gebruikt, maar dezelfde betekenis hebben.


Beleg:

Met een beleg wordt een rand van een kledingstuk afgewerkt. Een beleg kan aangeknipt zijn maar ook een apart patroondeel vormen en heeft dezelfde vorm en meestal dezelfde draadrichting als de rand van het kledingstuk. Is dit niet zo, let dan op de aanwijzingen op de patroondelen.

Doorslaan:

Het met een dubbele rijgdraad aanbrengen van rijgsteken langs de randen van patroondelen.
Daarbij wordt de draad niet helemaal aangetrokken waardoor lussen onstaan. Geef ook de pastekens aan met een paar doorslagsteken. Bekijk hiervoor de videotip over Diverse steken.
 
 

Doorstikken:

Nadat een naad is gestikt kan hij worden doorgestikt. Dat wil zeggen dat de naden nog een keer aan de goede kant van de stof en een paar millimeter van de naad of rand worden gestikt.
 

Pastekens:

Tekens op patroondelen om de plaats aan te geven waar twee patroondelen aan elkaar worden gezet.

 
 

Platstrijken:

Wil zeggen dat de naad wordt gestreken voordat hij wordt opengestreken.
Bekijk hiervoor de videotip over de Enkele naad. Gebleken is dat deze termen in sommige videotips niet altijd op de juiste manier worden gebruikt.

 

Stof verdelen:

 

Bij schoudernaden komt het voor dat stof verdeeld moet worden. Dit komt de pasvorm ten goede. De schoudernaad van het achterpand is dan iets breder dan die van het voorpand.
Trek een rijgdraad langs de naadlijn van de schoudernaad in het achterpand en trek ‘m zover aan dat de naad even lang is als de schoudernaad van het voorpand.
Rijg de schoudernaden zo op elkaar dat er geen plooitjes ontstaan.

 

Trensje:

 
 Een genaaide versteviging aan het einde van een split of aan beide uiteinden van een knoopsgat om uitscheuren te voorkomen.

 
 

Zelfkant:

De door de inslag gevormde zijkant van een weefsel.
Gebruik de juiste strijktemperatuur:
 

Natuurlijke vezels:

- Katoen en linnen: hoge temperatuur (stand katoen/linnen) met stoom of onder en vochtige strijkdoek,
kreukvrije katoen op stand wol.
- Wol: middelmatig (stand wol) met stoom of onder een vochtige doek.
- Zijde: droog of met minimale hoeveelheid stoom, matig warm (stand zijde) en aan de verkeerde kant.
- Chiffon: droog.

- Wilde zijde in droge toestand, matig warm en aan de verkeerde kant.

 

Chemisch natuurlijke vezels

zoals:
- Acetaat en triacetaat (celluloseacetaat): op stand wol/zijde.

 
 
 

Chemische vezels:

- Elastan en lycra (elastische vezels) worden meestal verwerkt in combinatie met andere vezels. Houd de strijktemperatuur aan van de andere vezel waaruit de stof is samengesteld.
- Polyester: (tergal, dacron, trevira,diolen) matig warm (stand zijde).
- Polyamide (nylon, perlon): op de allerlaagste temperatuur (nylon).
- Polyacryl: zie polyamide.

- Viscose: (cellulose): matig warm (stand zijde) in natte toestand met stoom of onder een vochtige doek.


Goed strijken is bij zelf kleding maken minstens zo belangrijk als zorgvuldig naaien.
- Strijk voor het knippen de gehele lap stof aan de verkeerde kant.
- Strijk tijdens het naaien zoveel mogelijk aan de verkeerde kant van de stof. Kan dat niet en moet op de goede kant worden gestreken, gebruik dan een strijkdoek.
- Strijk tijdens het naaien ook steeds de gestikte figuurnaden, de naden en de zoom. Ronde deelnaden worden eerst ingeknipt in de richting van het stiksel en bij voorkeur op een strijkkussen gestreken.
- Bij gebruik van de strijkplank wordt de ronde kant van de naad op de ronde kant van de strijkplank gelegd.
- Strijk nooit over spelden heen.
- Geregen naden heel licht strijken.
- Strijk met een vochtige en niet met een natte strijkdoek: strijk daarvoor de goed uitgeknepen natte doek zolang tot hij niet meer sist tijdens het strijken.
- Strijk totdat stof en strijkdoek droog zijn. Hiermee wordt voorkomen dat er ontsierende vochtplekken ontstaan.
- Doe eerst een strijkproef op een klein stukje stof.
- Strijk velours en fluweel altijd met een vochtige doek en zonder stoom aan de verkeerde kant van de stof.

- Strijk het fluweel op een lap fluweel die met de goede kant naar boven op de strijkplank ligt of op een handdoek om te voorkomen dat de pool platgestreken wordt.

Goed strijken is bij zelf kleding maken minstens zo belangrijk als zorgvuldig naaien.
- Strijk voor het knippen de gehele lap stof aan de verkeerde kant.
- Strijk tijdens het naaien zoveel mogelijk aan de verkeerde kant van de stof. Kan dat niet en moet op de goede kant worden gestreken, gebruik dan een strijkdoek.
- Strijk tijdens het naaien ook steeds de gestikte figuurnaden, de naden en de zoom. Ronde deelnaden worden eerst ingeknipt in de richting van het stiksel en bij voorkeur op een strijkkussen gestreken.
- Bij gebruik van de strijkplank wordt de ronde kant van de naad op de ronde kant van de strijkplank gelegd.
- Strijk nooit over spelden heen.
- Geregen naden heel licht strijken.
- Strijk met een vochtige en niet met een natte strijkdoek: strijk daarvoor de goed uitgeknepen natte doek zolang tot hij niet meer sist tijdens het strijken.
- Strijk totdat stof en strijkdoek droog zijn. Hiermee wordt voorkomen dat er ontsierende vochtplekken ontstaan.
- Doe eerst een strijkproef op een klein stukje stof.
- Strijk velours en fluweel altijd met een vochtige doek en zonder stoom aan de verkeerde kant van de stof.

- Strijk het fluweel op een lap fluweel die met de goede kant naar boven op de strijkplank ligt of op een handdoek om te voorkomen dat de pool platgestreken wordt.

Naaigaren

Naaigaren wordt gebruikt voor het maken van kleding. Kies voor een goede kwaliteit. Naaigaren is van polyester (geschikt voor de meeste soorten stoffen) of katoen (voor stoffen van natuurlijke vezels). 
Je kunt er lichte, middelzware en zware stoffen mee naaien. Neem een stofstaaltje mee om de juiste kleur van het garen te bepalen. Is de kleur niet helemaal gelijk aan de kleur van de stof, kies dan bij voorkeur voor een iets donkerder tint, zodat naden minder opvallen.
 
 
 

Knoopsgatengaren

 
Knoopsgatengaren is verkrijgbaar in polyester en zijde. Dit garen wordt gebruikt voor het doorstikken van zwaardere stoffen, voor het maken van handgemaakte knoopsgaten en het met de hand aanzetten van knopen in zwaardere kledingstukken (jassen) en het aanzetten van metalen knopen.
 
 
 

Machineborduurgaren

Machineborduurgaren (viscose) heeft een mooie glans en geeft een mooi effect.
 
 
 
 

(Over)lockgaren

(Over)lockgaren (polyester) is dunner dan naaigaren en kan ook worden gebruikt bij stikken en afwerken van dunne stoffen.
 

Rijggaren:

Is een dun, zacht katoen- of viscosegaren voor rijgen en doorslaan.
 

 

Draadrichting

Bij de meeste naaipatronen wordt de draadrichting op de patroondelen aangegeven met een pijl en er wordt vaak een knipvoorbeeld gegeven. Daarop ziet u precies hoe moet worden geknipt.
Vouw de stof op elkaar volgens het knipvoorbeeld op het patroon en leg de op het patroondeel aangegeven draadrichting parallel aan de zelfkant van de stof.
Speld het patroon alleen aan de bovenkant vast en meet dan na of de pijl voor de draadrichting evenwijdig loopt aan de zelfkant van de stof. Speld daarna de onderkant en de rest van het patroon vast.
(Kijk ook bij: De stof) 
 
 

Recht van draad

 
Het goed vallen van een kledingstuk wordt bepaald door de draadrichting of de schering van de stof.

De lengtedraden vormen de schering van de stof. De breedtedraden worden ook wel inslag genoemd.

Schuin van draad

 
Op de patroondelen staat de draadrichting aangegeven als er delen schuin geknipt worden. Vaak is dat in een hoek van 45 graden. Ook nu geldt dat de pijlen in de richting van de zelfkant lopen.


Vleug

 
Vleug wil zeggen: de richting waarin de haren en draden (ook wel de pool genoemd) van een stof liggen. Je kunt dit goed voelen: als je met je hand de richting van de knipkant volgt en je voelt dat de draden of de pool plat gaan liggen, dan strijk je met de vleug mee. Als de haren omhoog gaan strijk je tegen de vleug in.
Bij ribfluweel en fluweel moet de vleug van de zoom naar de schouder lopen, dus als je van boven naar beneden strijkt, strijk je tegen de vleug in.
Bij velours-chiffon en andere velours-stoffen hang je de lap om je schouder en beoordeel je het effect op kleur. Meestal is de donkerste tint het mooist.

Bij alle andere stoffen met vleug moet deze vleug van de schouder naar de zoom lopen.


Mijn account

De prijs van een abonnement op de online naailessen bedraagt € 67,50 per jaar. Bij verlenging na een jaar ontvang je € 10,00 korting.

Voor onderwijsinstellingen en docenten gelden aparte tarieven. Informatie daarover verstrekken wij op aanvraag.

  • Log in met je e-mailadres en wachtwoord
  • Ga vervolgens naar: Mijn gegevens/Verlengen
 
Bij verlenging na een jaar ontvang je € 10,00 korting en betaal je geen € 67,50 maar € 57,50.
Door het aanklikken van de button "Registreren" op de homepage. Vul je gegevens in en klik op "Registreer".
Je ontvangt daarna een e-mail ter bevestiging. 

Vanuit Nederland kun je het abonnement betalen met:

iDeal, PayPal of Overschrijving (betalingsopdracht via bank of giro).

 

 

Vanuit België: PayPal, Bancontact Mister Cash, Sofort Banking of Overschrijving (betalingsopdracht via bank of giro)

Vanuit Duitsland: PayPal, Sofort Banking of Overschrijving (betalingsopdracht via bank of giro)

Vanuit Italië, Oostenrijk, Polen, Spanje en Zwitserland: PayPal, Sofort Banking, Overschrijving (betalingsopdracht via bank of giro)

Alle andere landen: PayPal of Overschrijving (betalingsopdracht via bank of giro)

 

 

 

Om te zien wanneer je abonnement stopt, log je in en verschijnt je (account)pagina. Hier vind je de gegevens over je abonnement.  
Eén maand en één week voordat het abonnement stopt, ontvang je hierover een e-mail.
Dat kan verschillende oorzaken hebben:

- Je hebt wel een account, maar (nog) geen abonnement afgesloten.
 
- Je hebt betaald maar de betaling is nog niet op onze rekening bijgeschreven.
Neem contact op met Mode Maken doe je zo als je binnen nu en vijf dagen de videotips niet kunt bekijken.
 
- Het abonnement is verlopen.
 
- De verbinding is om beveiligingsredenen verbroken.
Met een account (e-mailadres en wachtwoord) kun je:
1. Inloggen op de website.
2. Je ontvangt onze gratis nieuwsbrief. Hiermee word je op de hoogte gehouden van alle ontwikkelingen o.g.v. zelfmaakmode, belangrijke gebeurtenissen en activiteiten binnen ons bedrijf en nieuw verschenen videotips.
3. Je kunt zien welke videotips er zijn, maar ze (nog) niet bekijken.
 
Wil je de videotips en de informatie in de rubrieken "Wist je dat" en "Algemene informatie" wel bekijken dan kun je met je account een jaarabonnement afsluiten. 
Wil je onze website bekijken, dan heb je een geschikte internetbrowser nodig die "cookies" toelaat.

Wat zijn cookies?
Een cookie is een klein bestand op je computer dat informatie uitwisselt tussen de websites die je bezoekt en de webbrowser van je computer. Elke site stuurt informatie naar je browser. De browser slaat deze op. Hierdoor 'onthoudt' een browser welke sites en welke pagina's je hebt bezocht.
 
Waarom cookies?
Onze website is deels beveiligd. Dat zijn de delen waarop we omgaan met persoonlijke gegevens.

Log je in op onze site? Dan plaatst de website een tijdelijke cookie op je pc. Deze zorgt ervoor dat je de speciaal voor abonnees bestemde informatie op onze site kunt bekijken. Na je bezoek aan onze site slaan wij de persoonsgegevens uit deze cookies niet op! Wij gebruiken deze dus niet om je surfgedrag te volgen.

Cookies accepteren
Heb je problemen omdat je pc geen cookies accepteert, dan is dat eenvoudig te verhelpen door de beveiliging iets anders in te stellen.
Dat kan op diverse manieren:
  • In Internet Explorer kunnen cookies toegelaten worden door bij “internet opties” bij het tabblad “privacy” het balkje op ‘normaal' te zetten
  • Ook kan het zijn dat je browser of firewall dusdanig streng staat ingesteld dat alleen cookies worden geaccepteerd van beveiligde of door jou goedgekeurde websites en webpagina's.
  • In Internet Explorer klik je op ‘Internetopties' en dan op ‘Vertrouwde websites' en daar kun je de site van Mode Maken doe je zo toevoegen.
  • Wil je de website van Mode Maken doe je zo toevoegen als veilige website in je firewall, dan kun je het beste de helpfunctie van je firewallprogramma raadplegen voor de juiste handelingen.
     
    Daarnaast heb je de volgende extra software nodig om bepaalde onderdelen te kunnen openen:
     
    Acrobat Reader
    Om sommige artikelen in te kunnen zien heb je Adobe Acrobat reader nodig vanaf versie 5 maar wij raden aan een recente versie te gebruiken. Deze is hier te downloaden.
Videotips zijn online videonaailessen waarin in woord en beeld vrijwel alle naaitechnieken stap-voor-stap en van A to Z worden uitgelegd. Zo leer je thuis via PC, tablet of smartphone op een creatieve manier kleding maken.
De videotips zijn verdeeld in hoofdstukken. In ieder hoofdstuk komt een aantal onderwerpen aan de orde.
Elk onderwerp bestaat uit een duidelijke instructie.
 
Als accounthouder/abonnee bij Mode Maken doe je zo kun je er zeker van zijn dat je e-mailadres niet wordt doorgegeven aan derden.
Wij gebruiken je e-mailadres alleen om je op de hoogte te houden van belangrijke gebeurtenissen binnen ons bedrijf.

Naast de videotips geven de rubrieken  "Wist je dat" en "Algemene informatie" veel praktische tips.

Bij een aantal videotips kun je voorbeelden en technische tekeningen downloaden.

Het Naaipatroon

Het aanbod aan naaipatronen is groot. Naast zelfmaakmodebladen met werkbladen worden kant-en-klare patronen verkocht. Momenteel zijn in Nederland meer dan 30 merken verkrijgbaar. Stoffenwinkels voeren in de regel een beperkt aantal merken; wil je kunnen kiezen uit het allergrootste aanbod: kijk dan op www.naaipatronen.nl/
Bij veel patronen wordt, naast informatie over benodigde stof en fournituren, ook een moeilijkheidsgraad aangegeven. Om de juiste maat van een patroon te kunnen bestellen is het belangrijk om uw eigen maten vooraf nauwkeurig op te (laten) meten.
Vergelijk deze maten met de maten op de maattabel van het door u gekozen patroonmerk via Naaipatronen.nl/Maattabellen
De meeste patronen zijn exclusief naadtoeslag. Bij een aantal patroonmerken is de naadtoeslag wel inbegrepen. Controleer dit dus goed...!! Zie ook: Naadtoeslag.
 
 
 
 

Maat nemen

Kant-en-klare patronen hanteren standaardmaten. Deze maten kunnen afwijken van je eigen maten, dus om de goede patroonmaat te kiezen, moet je eerst je eigen maten (laten) opnemen.
Nauwkeurig opmeten van maten is belangrijk om een kledingstuk goed te laten passen.
 

 

Een paar tips:

- Neem de maten over je ondergoed heen op en niet over je kleding.
- Laat iemand anders maat nemen en vergelijk ze daarna met de maattabel op het patroon.
- Bind een stuk elastiek of een bandje om je middel, druk dat in je taille en laat dit zitten als hulpmiddel bij 't meten van andere maten.
 
 

Neem de belangrijkste maten op:

Bovenwijdte: Meet glad over de rug onder de armen door over het dikste gedeelte van je borst. 
Halswijdte: Glad gemeten om je hals op 't laagste punt.
Taillewijdte: Rondom de taille over het elastiek of taillebandje heen.
Heupwijdte: Glad en horizontaal gemeten over het dikste gedeelte van de heupen.
Taillelengte voor: Leg de centimeter vanaf het hoogste punt van de schouder bij de hals over de borst heen tot het elastiek in je taille.
Borstdiepte: Vanaf het hoogste punt van de schouder bij de hals tot het borstpunt.
Ruglengte: Van de onderste halswervel (dat is het uitstekende knobbeltje in je nek als je je hoofd wat naar voren buigt) over het midden van de rug tot aan het taillebandje.
Rugbreedte: van de ene okselnaad naar de andere dus waar je armen tegen 't lichaam komen en niet onder de oksels.
Schouderbreedte: Wordt gemeten door eerst een kort kettinkje om te doen. Meet dan vanaf 't kettinkje tot de schouderpunt. Dat is de plek waar je sleutelbeen begint en dat is te voelen wanneer je je arm omhoog doet. Waar 't gewricht knikt, zit 't schouderpunt. 
Bovenarmwijdte: Meet glad over het dikste gedeelte van de bovenarm. Span de arm daarbij een beetje aan.
Armlengte: Hou de arm licht gebogen en meet vanaf het schouderpunt tot de pols.
 
 
Broekmaten: Naast de taille- en heupwijdte meten we ook de:
Zijlengte: van het taillebandje tot de gewenste lengte of tot de grond.
Binnenbeenlengte: aan de binnenkant van het been van het kruis tot de gewenste lengte of tot de grond.
Bovenbeenwijdte: glad gemeten over het dikste deel van het bovenbeen.
Zithoogte: rechtopzittend middenachter van het taillebandje tot het zitvlak meten in een rechte lijn en niet langs 't lijf.

Controleren:

Voordat het patroon op de stof wordt gelegd, is het raadzaam de stof eerst te controleren op weeffoutjes, gaatjes, vlekjes, enz.
De onderkant van de stof hoort recht van draad afgeknipt te zijn. Soms is dat moeilijk te zien. Is de lap scheef geknipt, maak ‘m dan zelf recht van draad. Bepaal ook of de stof een vleug heeft (corduroy en fluweel).

Benodigde stof:

De hoeveelheid stof wordt op het patroon aangegeven. Is de stofbreedte gelijk aan de stofbreedte die op het patroon wordt aangegeven, dan kunt u het knipvoorbeeld op het patroon volgen. Dit kan niet als de stofbreedte niet overeenkomt met de gegevens op het patroon, bij geruite en gestreepte stoffen en bij stoffen met een groot motief.
Neem bij twijfel de patroondelen mee naar de stoffenwinkel. Koop eventueel wat extra stof om ruiten en strepen goed te laten aansluiten bij de naden. Let daarbij op de herhaling van ruiten of strepen in de stof.

 

Dessin:

Kijk bij gedessineerde stof of het dessin een bepaalde richting heeft. Bij bloemen met stelen moeten de stelen bij alle patroondelen naar beneden wijzen.
Grote dessins moeten in evenwichtig worden verdeeld en niet teveel worden onderbroken door naden.
Dwarsstrepen en ruiten moeten bij de naden doorlopen. Leg de patroondelen dus met de onderrand op dezelfde streep of ruit.

 

Wassen en voorkrimpen:

Dit geldt vooral voor katoen, linnen en viscose. Deze kunnen voorgekrompen zijn, maar dat wil niet zeggen dat de stof krimpvrij is. 
Het is dus beter om de stof eerst te wassen. Werk voordat je dat doet, eerst de knipkanten met een zig-zag- of locksteek af.

Patroon op de stof leggen en knippen:

 
- Strijk voor het knippen de gehele lap stof aan de verkeerde kant.
- Leg de stof op een vlakke ondergrond en knip nauwkeurig volgens de aanwijzingen op het patroonblad.
- Meestal wordt de stof in de lengte dubbelgevouwen met de zelfkanten op elkaar. Daarbij ontstaat één stofvouw.
- Soms worden zelfkanten naar het midden gevouwen. Daarbij ontstaan twee stofvouwen. Meet nauwkeurig na of de zelfkant over de hele lengte van de stof even ver van de gevouwen rand ligt.
Het is belangrijk dat patroondelen op de goede manier op de stof worden gelegd.
 

Draadrichting

Bij de meeste naaipatronen wordt de draadrichting op de patroondelen aangegeven met een pijl en er wordt vaak een knipvoorbeeld gegeven. Daarop ziet u precies hoe moet worden geknipt.
Vouw de stof op elkaar volgens het knipvoorbeeld op het patroon en leg de op het patroondeel aangegeven draadrichting parallel aan de zelfkant van de stof.
Speld het patroon alleen aan de bovenkant vast en meet dan na of de pijl voor de draadrichting evenwijdig loopt aan de zelfkant van de stof. Speld daarna de onderkant en de rest van het patroon vast.
(Kijk ook bij: Draadrichting)

 

Stofvouwmarkering

De stofvouwmarkering wordt op een patroon meestal aangegeven door een onderbroken lijn en geeft aan dat deze lijn tegen de stofvouw moet worden gelegd.
Hierbij wordt de linker- en rechterkant van een pand tegelijk geknipt en vormt een geheel. Worden patroondelen apart geknipt, leg het patroondeel dan eerst met het tekstgedeelte naar beneden op de stof en daarna met het tekstgedeelte naar boven (spiegelen). Voorkom hiermee dat er twee linker- of rechterpanden ontstaan. Heeft de stof een vleug dan moeten alle patroondelen in dezelfde richting worden gelegd. Hiermee voorkom je kleurverschillen. Wijzen zoomranden van patronen niet in dezelfde richting, werk dan niet met een stof met vleug of een dessin met richting.

Naadtoeslag

Bij alle grote merken zoals Vogue, Butterick, Mc Call's, Simplicity en New Look is de naadtoeslag op het patroon aangetekend. Nederlandse patronen hebben geen naadtoeslag. Het Duitse merk Burda heeft een naadtoeslag bij een beperkt aantal patronen.
Bij naaipatronen met aangetekende naadtoeslag knip je langs de rand van het patroondeel.
Bij patronen zonder aangetekende naadtoeslagmoeten naden worden aangeknipt en niet langs de patroondelen worden geknipt.
Gebruik de zelfkant van stof niet als naadbreedte.

 

Naadbreedte

Knip de naadtoeslagzoveel mogelijk met eenzelfde breedte. Als de knipranden van de panden dan op elkaar liggen, liggen de naadlijnen ook op elkaar, dat werkt gemakkelijker. Teken voordat de patroondelen worden geknipt met kleermakerskrijt en centimeter de naden met een breedte van 1,5 à 2 centimeter en de zoom (bij rechte zomen 3,5 à 4 centimeter en bij ronde zomen 1,5 à 2 cm.)
Leg de patroondelen met de tekstkant naar boven.

 
 

 Zelfkant

 Gebruik de zelfkant van de stof niet als naadtoeslag.
Als je niet veel ervaring hebt met ’t maken van een broek, maak dan eerst een pasmodel van katoen. Daarmee kun je zien of de broek goed past . De eventuele pasvormcorrecties neem je over op ’t patroon en pas daarna maak je ‘m van de gekozen stof.
 

Knippen:

De draadrichting is bij het knippen van een broek belangrijk anders valt 'ie niet goed. 
Zorg ervoor dat je de patroondelen zo op de stof legt dat de lijn voor de draadrichting op ’t patroon altijd evenwijdig loopt aan de stofvouw of de zelfkant van de stof. Meet dit zorgvuldig na. 
Liggen de patroondelen niet recht op de stof dan draaien de broekspijpen weg.
Het is belangrijk dat de stof zorgvuldig wordt gevouwen en glad ligt. 
 

Werkvolgorde:

Wil je een vouw in het voor- en achterpand: Vouw in het voorpand strijken op de vouwlijn. Is er geen vouwlijn, leg dan de binnenbeennaad op de zijnaad
 
Figuurnaden stikken en strijken (bekijk videotip)
 
Zakken maken in het linker- en rechtervoorpand (bekijk videotip)
 
Binnenbeen- en zijnaden stikken
 
Vouw in ’t achterpand strijken. Als je een vouw instrijkt:
Draai de pijpen naar de goede kant, leg de vouw van ’t voorpand recht en leg de binnenbeennaad op de zijnaad. Strijk de vouw in het achterpand
 
Stik eventueel zakken op beide achterpanden. Dit kan ook nadat de tailleband is aangezet (bekijk videotip)
 
Kruisnaad sluiten. Draai één broekspijp naar de verkeerde kant. Steek de broekspijp die naar de goed kant ligt in de broekspijp die naar de verkeerde kant ligt. Leg de binnenbeennaden met de goede kant op elkaar sluit de kruisnaad vanaf middenachter tot ’t splittekentje voor de rits
 
Zet de rits in (bekijk videotip)
 
Tailleband aanzetten (bekijk videotip)
 
 Zomen (bekijk videotip)
Een tussenvoering of versteviging geeft vorm aan een kledingstuk en zorgt ervoor dat een kledingstuk mooi in model blijft.
Tussenvoering wordt aangebracht op de verkeerde kant van de stof bij onder meer zomen, kragen, revers, knoopsgaten, belegdelen en voorpanden van jasjes en blazers.
Bij veel naaibeschrijvingen wordt aangegeven welke tussenvoering het beste bij de aanbevolen stof past.
Nadat de tussenvoering is aangebracht op de geknipte stofdelen worden de patroondelen op de stof overgenomen met een doorslagsteek. (zie Naaitermen/doorslaan).
Verkrijgbaar zijn onder meer:
geweven, niet geweven en tricotvlieseline voor standaardnaaiwerk.
Vlieselinetailleband, naadband, vorm- en zoomband.

Voor een actueel overzicht van alle soorten Vlieseline kijk op: www.fadenversand.de Klik rechtsboven op: Kataloge, Anleitungen, Filme/ Katalog Download/Freudenberg Vlieseline Vliesstoffe Aktuell (klik op: Datei herunterladen)

 

Scharen

- Een grote naai- of stofschaar voor het knippen van stof. De onderkant van een naaischaar is plat. Deze platte kant ligt bij het knippen van de stof op de tafel.
  Tip: knip nooit papier met een stofschaar.
- Een kleine schaar met spitse punten om draden af te knippen.
- Een papierschaar om papieren patroondelen uit te knippen.

Rolmes of rolsnijder en snijmat

Met een rolmes worden naden en vooral schuine stroken heel nauwkeurig gesneden. Leg de snijmat onder de stof en gebruik bij het snijden van rechte randen een lineaal. Rolmessen zijn te koop in handwerkwinkels (patchwork), stoffenzaken en bij naaimachineleveranciers. Snijmatten vindt je in tekenbenodigdhedenwinkels.
 
Tornmesje:
Hiermee torn je naden los en snijd je knoopsgaten open.
 
Spelden:

Spelden zijn verkrijgbaar met een gekleurde kop van glas of plastic of metalen koppen.

Naainaalden:

Zijn verkrijgbaar in allerlei lengtes en diktes. Kies voor kwalitatief goede naalden.

Gebruik bij:
- dikke stoffen een dikke naald, bij dunne stoffen een dunne naald.
- het maken van kleine steken een korte naald en bij rijg- en doorslagsteken een lange naald.
Gebruik bij tricotstof een naald met een stompe punt.
Kijk ook bij: Schmetz Nähmaschinennadel ABC Schmetz naalden ABC: Welke naald voor welke stof (klik op Datei herunterladen)

Machinenaalden:

Zijn verkrijgbaar in allerlei diktes en met verschillende soorten punten voor de meest uiteenlopende stoffen en garens. De naald kan bot en/of krom worden waardoor de stof beschadigd kan worden of het garen kan breken, vervang ‘m dus regelmatig. Gebruik kwalitatief goede naalden (b.v. Prym, Schmetz).

Bij veel stoffenzaken ligt het Schmetz Naalden ABC ter inzage. Hierin worden alle soorten machinenaalden beschreven.
Ook op de website van Schmetz Needles is een overzicht te vinden: www.schmetzneedles.com (Things to know/Needle guide) of download de Schmetz App.
 

Centimeter (flexibel) of meetlint

Een niet rekbare centimeter van 150 cm. lang voor het nemen van maten.

Vervang het meetlint regelmatig, want door intensief gebruik kan het meetlint uitrekken, waardoor het niet meer nauwkeurig is.
 

Lineaal en geodriehoek:

Om rechte lijnen over te nemen van het werkblad.

Kleermakerskrijt

Kleermakerskrijt is in verschillende vormen en kleuren te koop: als (vierkant) krijtje of als potlood. Kies voor een lichte kleur (wit of grijs). Andere kleuren kunnen vlekken geven. Gebruik het krijt aan de verkeerde kant van de stof.
 

Verdwijnstift of Trickmarker (Prym):

Om tekens op de goede kant van de stof aan te brengen. Na enige tijd verdwijnen de tekens onder invloed van licht.

 
Naaigaren:
 
Gebruik kwalitatief goed garen.
Is de kleur niet helemaal gelijk aan de kleur van de stof, kies dan bij voorkeur voor een iets donkerder tint, zodat naden minder opvallen.
Kies katoengaren voor katoenen en wollen stoffen. Polyestergaren is geschikt voor alle soorten stoffen.
Knoopsgatengaren is te koop in polyester en zijde en wordt gebruikt voor het met de hand aanzetten van knopen en het met de hand maken van knoopsgaten.
 

Rijggaren:

Is een dun, zacht katoen- of viscosegaren voor rijgen en doorslaan.
 

Patroonpapier, potlood en gum:

Patroonpapier is verkrijgbaar op rollen of in vellen, geruit of egaal en geschikt voor het overnemen van de patroondelen.

 

(Stoom)strijkijzer, mouwplankje en strijkplank:

Kies bij voorkeur een verstelbare strijkplank, want een goede werkhoogte is belangrijk.
Met een stoomstrijkijzer kan met en zonder stoom worden gestreken.
Een mouwplankje is handig voor het strijken van mouwnaden, broekspijpen en smalle delen van kledingstukken die niet om uw gewone strijkplank passen.
 

Pers- of strijkdoek:

Een persdoek van dun gewassen katoen (hydrofiel luier, dunne theedoek), linnen of een transparante persdoek. Maak de persdoek vochtig (dus niet te nat) voor gebruik. Strijk daarvoor de goed uitgeknepen natte doek zolang tot hij niet meer sist tijdens het strijken.
Gebruik een zijden organza doek voor het persen van kwetsbare stoffen.
Om figuur- en ronde naden
 

Strijkkussen:

te strijken. Het strijkkussen wordt op 't mouwplankje geschoven.
 

 Naaibenodigdheden optioneel:

Een eigen “naaihoekje” maakt het maken van kleding leuker en gemakkelijker. Vul naaibenodigdheden aan naarmate je meer ervaring krijgt.
 

Naaidoos:

Berg alle naaibenodigdheden op in een naaidoos, zo houd je overzicht.

Paspop:

verstelbaar of op maat gemaakt.
In sommige videotips wordt voor bepaalde begrippen een verschillende benaming gebruikt zoals:
- coupenaad en figuurnaad
- doorslaglijn en naadlijn
- naad en naadtoeslag
- schuine spansteek en spansteek
- naad en naadtoeslag
Ervaring leert dat bovenstaande termen in de praktijk soms door elkaar worden gebruikt, maar dezelfde betekenis hebben.


Beleg:

Met een beleg wordt een rand van een kledingstuk afgewerkt. Een beleg kan aangeknipt zijn maar ook een apart patroondeel vormen en heeft dezelfde vorm en meestal dezelfde draadrichting als de rand van het kledingstuk. Is dit niet zo, let dan op de aanwijzingen op de patroondelen.

Doorslaan:

Het met een dubbele rijgdraad aanbrengen van rijgsteken langs de randen van patroondelen.
Daarbij wordt de draad niet helemaal aangetrokken waardoor lussen onstaan. Geef ook de pastekens aan met een paar doorslagsteken. Bekijk hiervoor de videotip over Diverse steken.
 
 

Doorstikken:

Nadat een naad is gestikt kan hij worden doorgestikt. Dat wil zeggen dat de naden nog een keer aan de goede kant van de stof en een paar millimeter van de naad of rand worden gestikt.
 

Pastekens:

Tekens op patroondelen om de plaats aan te geven waar twee patroondelen aan elkaar worden gezet.

 
 

Platstrijken:

Wil zeggen dat de naad wordt gestreken voordat hij wordt opengestreken.
Bekijk hiervoor de videotip over de Enkele naad. Gebleken is dat deze termen in sommige videotips niet altijd op de juiste manier worden gebruikt.

 

Stof verdelen:

 

Bij schoudernaden komt het voor dat stof verdeeld moet worden. Dit komt de pasvorm ten goede. De schoudernaad van het achterpand is dan iets breder dan die van het voorpand.
Trek een rijgdraad langs de naadlijn van de schoudernaad in het achterpand en trek ‘m zover aan dat de naad even lang is als de schoudernaad van het voorpand.
Rijg de schoudernaden zo op elkaar dat er geen plooitjes ontstaan.

 

Trensje:

 
 Een genaaide versteviging aan het einde van een split of aan beide uiteinden van een knoopsgat om uitscheuren te voorkomen.

 
 

Zelfkant:

De door de inslag gevormde zijkant van een weefsel.
Gebruik de juiste strijktemperatuur:
 

Natuurlijke vezels:

- Katoen en linnen: hoge temperatuur (stand katoen/linnen) met stoom of onder en vochtige strijkdoek,
kreukvrije katoen op stand wol.
- Wol: middelmatig (stand wol) met stoom of onder een vochtige doek.
- Zijde: droog of met minimale hoeveelheid stoom, matig warm (stand zijde) en aan de verkeerde kant.
- Chiffon: droog.

- Wilde zijde in droge toestand, matig warm en aan de verkeerde kant.

 

Chemisch natuurlijke vezels

zoals:
- Acetaat en triacetaat (celluloseacetaat): op stand wol/zijde.

 
 
 

Chemische vezels:

- Elastan en lycra (elastische vezels) worden meestal verwerkt in combinatie met andere vezels. Houd de strijktemperatuur aan van de andere vezel waaruit de stof is samengesteld.
- Polyester: (tergal, dacron, trevira,diolen) matig warm (stand zijde).
- Polyamide (nylon, perlon): op de allerlaagste temperatuur (nylon).
- Polyacryl: zie polyamide.

- Viscose: (cellulose): matig warm (stand zijde) in natte toestand met stoom of onder een vochtige doek.


Goed strijken is bij zelf kleding maken minstens zo belangrijk als zorgvuldig naaien.
- Strijk voor het knippen de gehele lap stof aan de verkeerde kant.
- Strijk tijdens het naaien zoveel mogelijk aan de verkeerde kant van de stof. Kan dat niet en moet op de goede kant worden gestreken, gebruik dan een strijkdoek.
- Strijk tijdens het naaien ook steeds de gestikte figuurnaden, de naden en de zoom. Ronde deelnaden worden eerst ingeknipt in de richting van het stiksel en bij voorkeur op een strijkkussen gestreken.
- Bij gebruik van de strijkplank wordt de ronde kant van de naad op de ronde kant van de strijkplank gelegd.
- Strijk nooit over spelden heen.
- Geregen naden heel licht strijken.
- Strijk met een vochtige en niet met een natte strijkdoek: strijk daarvoor de goed uitgeknepen natte doek zolang tot hij niet meer sist tijdens het strijken.
- Strijk totdat stof en strijkdoek droog zijn. Hiermee wordt voorkomen dat er ontsierende vochtplekken ontstaan.
- Doe eerst een strijkproef op een klein stukje stof.
- Strijk velours en fluweel altijd met een vochtige doek en zonder stoom aan de verkeerde kant van de stof.

- Strijk het fluweel op een lap fluweel die met de goede kant naar boven op de strijkplank ligt of op een handdoek om te voorkomen dat de pool platgestreken wordt.

Goed strijken is bij zelf kleding maken minstens zo belangrijk als zorgvuldig naaien.
- Strijk voor het knippen de gehele lap stof aan de verkeerde kant.
- Strijk tijdens het naaien zoveel mogelijk aan de verkeerde kant van de stof. Kan dat niet en moet op de goede kant worden gestreken, gebruik dan een strijkdoek.
- Strijk tijdens het naaien ook steeds de gestikte figuurnaden, de naden en de zoom. Ronde deelnaden worden eerst ingeknipt in de richting van het stiksel en bij voorkeur op een strijkkussen gestreken.
- Bij gebruik van de strijkplank wordt de ronde kant van de naad op de ronde kant van de strijkplank gelegd.
- Strijk nooit over spelden heen.
- Geregen naden heel licht strijken.
- Strijk met een vochtige en niet met een natte strijkdoek: strijk daarvoor de goed uitgeknepen natte doek zolang tot hij niet meer sist tijdens het strijken.
- Strijk totdat stof en strijkdoek droog zijn. Hiermee wordt voorkomen dat er ontsierende vochtplekken ontstaan.
- Doe eerst een strijkproef op een klein stukje stof.
- Strijk velours en fluweel altijd met een vochtige doek en zonder stoom aan de verkeerde kant van de stof.

- Strijk het fluweel op een lap fluweel die met de goede kant naar boven op de strijkplank ligt of op een handdoek om te voorkomen dat de pool platgestreken wordt.

Naaigaren

Naaigaren wordt gebruikt voor het maken van kleding. Kies voor een goede kwaliteit. Naaigaren is van polyester (geschikt voor de meeste soorten stoffen) of katoen (voor stoffen van natuurlijke vezels). 
Je kunt er lichte, middelzware en zware stoffen mee naaien. Neem een stofstaaltje mee om de juiste kleur van het garen te bepalen. Is de kleur niet helemaal gelijk aan de kleur van de stof, kies dan bij voorkeur voor een iets donkerder tint, zodat naden minder opvallen.
 
 
 

Knoopsgatengaren

 
Knoopsgatengaren is verkrijgbaar in polyester en zijde. Dit garen wordt gebruikt voor het doorstikken van zwaardere stoffen, voor het maken van handgemaakte knoopsgaten en het met de hand aanzetten van knopen in zwaardere kledingstukken (jassen) en het aanzetten van metalen knopen.
 
 
 

Machineborduurgaren

Machineborduurgaren (viscose) heeft een mooie glans en geeft een mooi effect.
 
 
 
 

(Over)lockgaren

(Over)lockgaren (polyester) is dunner dan naaigaren en kan ook worden gebruikt bij stikken en afwerken van dunne stoffen.
 

Rijggaren:

Is een dun, zacht katoen- of viscosegaren voor rijgen en doorslaan.
 

 

Draadrichting

Bij de meeste naaipatronen wordt de draadrichting op de patroondelen aangegeven met een pijl en er wordt vaak een knipvoorbeeld gegeven. Daarop ziet u precies hoe moet worden geknipt.
Vouw de stof op elkaar volgens het knipvoorbeeld op het patroon en leg de op het patroondeel aangegeven draadrichting parallel aan de zelfkant van de stof.
Speld het patroon alleen aan de bovenkant vast en meet dan na of de pijl voor de draadrichting evenwijdig loopt aan de zelfkant van de stof. Speld daarna de onderkant en de rest van het patroon vast.
(Kijk ook bij: De stof) 
 
 

Recht van draad

 
Het goed vallen van een kledingstuk wordt bepaald door de draadrichting of de schering van de stof.

De lengtedraden vormen de schering van de stof. De breedtedraden worden ook wel inslag genoemd.

Schuin van draad

 
Op de patroondelen staat de draadrichting aangegeven als er delen schuin geknipt worden. Vaak is dat in een hoek van 45 graden. Ook nu geldt dat de pijlen in de richting van de zelfkant lopen.


Vleug

 
Vleug wil zeggen: de richting waarin de haren en draden (ook wel de pool genoemd) van een stof liggen. Je kunt dit goed voelen: als je met je hand de richting van de knipkant volgt en je voelt dat de draden of de pool plat gaan liggen, dan strijk je met de vleug mee. Als de haren omhoog gaan strijk je tegen de vleug in.
Bij ribfluweel en fluweel moet de vleug van de zoom naar de schouder lopen, dus als je van boven naar beneden strijkt, strijk je tegen de vleug in.
Bij velours-chiffon en andere velours-stoffen hang je de lap om je schouder en beoordeel je het effect op kleur. Meestal is de donkerste tint het mooist.

Bij alle andere stoffen met vleug moet deze vleug van de schouder naar de zoom lopen.